Een van mijn lezers vroeg onlangs: waarom schrijf je eigenlijk?
Ik antwoordde: ik kan niet niet schrijven. Net als lezen heeft schrijven iets paradoxaals: je ontsnapt aan de waanzin van het bestaan, juíst door erin te duiken. Er is die noodzaak om woorden te geven aan observaties en ervaringen, en wat me daarin raakt, of ze nu dichtbij spelen of veraf. Deze onderzoeken en er een dimensie aan toevoegen.
Altijd maar die woorden en flarden van zinnen, altijd maar opschrijven om ze niet kwijt te raken. De rijkdom van een woord, het spelen en puzzelen ermee.
Concentratie tijdens het schrijven
Ik houd van de opperste concentratie. Me verliezen in de tijd, alles buitensluiten, alleen de personages mogen aankloppen. Zoals Rutger Kopland zegt: stapje voor stapje ontstaat een ik buiten jezelf die je vertelt wat je bedoelt.
Thematiek van mijn nieuwe roman
En zoals het boek zijn lezer kiest, zo kiest de thematiek de schrijver. Waarom duikt er altijd een vluchteling op die ik een plek moet geven? Is het dit gruwelijke lot dat mijn verbeelding tart, is het mededogen?
In een subplot van mijn roman-in-wording interviewt een journaliste de alleenstaande minderjarige Fariha. Praten over wat ze tijdens de vlucht meemaakte kan ze (nog?) niet. Spoedig wordt ze achttien en dreigt ze tussen wal en schip te vallen. Hoe gaat dit meisje het leven van mijn hoofdpersonage beïnvloeden? Zij zullen het mij vertellen.
Comments are closed.