Na een dag vol ‘Lichamelijk onverklaarbare klachten’ zat ik afgemat aan de bar en dronk een glas wijn. Je kent ze wel, die bars in congreshotels. De spiegelwand achter de flessen drank waarin je ongewild je gezicht ontmoet en zogenaamd terloops de aanwezigen observeert, het gedempte licht, de zachte muziek… De bar als een vluchtige biechtstoel die je verleidt tot oppervlakkige confidenties waarvoor de collegae je maar al te gemakkelijk absolutie verlenen. Maar wat wisten we werkelijk van elkaar? Wie van ons hield zonder kleerscheuren stand?

Uit verhalenbundel De matrasdrager

Comments are closed.